Covid-19 en fijnstof - een dodelijk team

De afgelopen maanden hebben we in onze dagelijkse blog al verschillende keren bericht over de mogelijke gevaarlijke wisselwerking tussen ernstige gevallen van Covid-19 en blootstelling aan fijnstof. Verschillende studies hebben de kwestie al behandeld, maar nu wordt het vreselijke vermoeden steeds serieuzer en krijgt het steeds meer wetenschappelijke dimensies. Al in het voorjaar gingen de eerste stemmen op die wezen op een patroon van plaatsen met een bijzonder delicaat en ernstig verloop van de longziekte. 
Het noorden van Italië bijvoorbeeld, waar de epidemie begin dit jaar bijzonder genadeloos toesloeg, is het economische hart van het land en de thuisbasis van veel industrieën. 
Ook alle gebieden in China waar de epidemie hevig woedde, zijn zonder uitzondering industriële bolwerken met een aantoonbaar extreem slechte luchtkwaliteit. 
De stelling is duidelijk en eenvoudig: wie in zijn dagelijks leven langere tijd aan een bepaalde concentratie van de minuscule stofdeeltjes wordt blootgesteld, heeft een slechtere uitgangspositie bij een ernstig verloop van Covid-19 en loopt het risico aan de ziekte te overlijden of ernstige en langdurige schade op te lopen. Op basis van dit onderzoek kan bijna een op de zeven sterfgevallen, of het equivalent van ongeveer 15 procent, worden toegeschreven aan fijnstof. De hierboven genoemde fijne stofdeeltjes, vooral de kleinste onder de 2,5 micrometer, die vrijkomen bij wegverkeer en moderne verbrandingsinstallaties, zijn al lang bekend als mogelijke veroorzakers van ernstige ontstekingen. Nieuw is echter het besef dat in combinatie met een slechte luchtkwaliteit de overlevingskansen van mensen bij een ernstige ziekte aanzienlijk afnemen.

De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) kondigde aan onmiddellijk een eigen uitgebreid onderzoek te publiceren naar deze bijzondere wisselwerking tussen luchtkwaliteit en het virus. 
Voor veel patiënten en hun naasten komt dit inzicht echter (al) te laat.