De Duitse regering wil ook de logistieke sector een duwtje geven in de richting van groene mobiliteit. Een nieuw financieringsprogramma ondersteunt daarom zowel nieuw geregistreerde bestelwagens en vrachtwagens met alternatieve aandrijfsystemen als oude diesels die worden omgebouwd. Er is meer dan 500 miljoen euro beschikbaar.
Met de financieringsrichtlijn voor bedrijfsvoertuigen met alternatieve aandrijving kunnen eigenaren van commercieel gebruikte bestelwagens en vrachtwagens geld inzamelen voor hun nieuwe, groene voertuigen. De eerste oproep loopt van 16.08.2021 tot 27.09.2021. De Duitse regering is van plan om ongeveer 508 miljoen euro aan de maatregel te besteden. Met het subsidieprogramma, dat eerder door de EU-Commissie is goedgekeurd, wil de regering de omschakeling naar alternatieve aandrijvingen zoals elektrisch en brandstofcellen van het bedrijfswagenpark in Duitsland stimuleren.
Voor de subsidie komen ondernemers, gemeentebedrijven en bedrijven in aanmerking, evenals publiekrechtelijke instellingen en geregistreerde verenigingen.
Een andere voorwaarde voor financiering is dat het gefinancierde voertuig pas op naam van de aanvrager wordt geregistreerd nadat de aanvraag is goedgekeurd. De voertuigen hoeven niet helemaal nieuw te zijn, maar mogen niet meer dan 10.000 kilometer op de weg hebben afgelegd. De eigenaar moet het voertuig vervolgens minstens 4 jaar gebruiken. N1- en N2-voertuigen komen alleen in aanmerking als ze volledig op batterijen of brandstofcellen rijden. N3-voertuigen, d.w.z. zware vrachtwagens die meer dan 12 ton wegen, kunnen ook financiering krijgen als plug-in hybrides of hybride bovengrondse voertuigen. Als aan de vereisten wordt voldaan, dekt de federale overheid 80% van de extra kosten in vergelijking met een voertuig met conventionele aandrijving.
Maar niet alleen nieuwe voertuigen met alternatieve aandrijfsystemen kunnen profiteren van de financiering. Het subsidieprogramma geldt ook voor omgebouwde dieselvoertuigen van meer dan 3,5 ton, d.w.z. N2- en N3-voertuigen. Ze moeten volledig zijn omgebouwd naar een elektrische of brandstofcelaandrijving. Voertuigen die al deel uitmaken van het wagenpark en niet nieuw zijn aangeschaft, kunnen dus nog steeds profiteren van de steun.
Als derde pijler van de maatregel wordt ook steun verleend voor tank- en oplaadinfrastructuur. Er wordt bijvoorbeeld steun verleend voor de bouw van mobiele en stationaire normale en snelle oplaadpunten, maar ook voor de installatie van waterstoftankstations. Net als de voertuigen moet de infrastructuur vervolgens minstens 4 jaar in gebruik zijn. Alleen bovengrondse leidingen vallen niet onder de financieringsrichtlijnen.
De komende maand zal blijken of de financiering de gewenste impuls kan geven aan de mobiliteitstransitie in de commerciële sector.